Ureumgehalte als kompas voor bijvoeren

Boer aan het woord: Tijmen van Zessen

Tijmen heeft voldoende grond om alle ruwvoer zelf te winnen. “De koeien gaan, afhankelijk van de draagkracht, zo vroeg en zo lang mogelijk naar buiten. Elke dag op een nieuw perceel. Zo houden we de grasmat redelijk kort, groeit het niet te lang door en wordt het niet muf. Dat is ook van belang voor het maaien. Eiwit hebben we zelf voldoende, energie voeren we aan in de vorm van maisbrok.

Zeker bij najaarsgras is ureum je kompas om te zien of je voldoende energie bijvoert.

Bij najaarsgras neemt de groei af, maar stijgt het eiwitgehalte fors. Ik hanteer dan een ureum van boven de 20 als richtlijn om energie bij te gaan voeren. Dan zit je altijd aan de veilige kant.”

Droog inkuilen in balen

“We kiezen ervoor ook het herfstgras in balen te doen. Met een baal kun je droog inkuilen zonder risico op broei. En hoe droger het gras, hoe beter benutbaar het eiwit is omdat het meer op
darmniveau verteert. Door een lage ammoniakfractie zijn er ook minder ammoniakverliezen. Een ander voordeel van balen is dat je kleinere oppervlakten tegelijk kunt maaien. Zo houd je
voortdurend fris en smakelijk weidegras beschikbaar. We maaien zo veel mogelijk vroeg in de herfst en houden de huiskavel daarna zo veel mogelijk met beweiding kort.”

Kwartjesmoment

Zonder dat we het weten voeren we vaak meer eiwit bij dan nodig is, terwijl we het zelf op het land hebben.

Deze tekst is afkomstig van de Home Made Eiwit kalender.