Zuivel streeft naar minder eiwit van ver weg

De ene melkveehouder moet veel meer eiwit voor de koeien aankopen dan de andere. In het project ‘Eiwit van eigen land’ zoeken ondernemers naar mogelijkheden om zelf meer eiwit te produceren en dat ook te benutten. Deelnemende bedrijven brengen hun eiwitaanvoer in beeld en gaan aan de slag met de verhoging van de benutting en minder aanvoer.

Of een melkveehouder veel of weinig eiwit moet aankopen, kan veel uitmaken voor het bedrijfsresultaat. Iedere melkveehouder heeft er dan ook belang bij om op de beschikbare grond zoveel mogelijk goed benut baar eiwit te telen. In de praktijk valt dat niet altijd mee.
In het project ‘Eiwit van eigen land’ proberen melkveehouders op een rij te zetten hoe dat komt en wat ze kunnen doen om verbetering in gang te zetten. Het initiatief voor het project komt van Nederlandse zuivelbedrijven. Zij streven naar het beperken van de import van onder andere eiwitrijke krachtvoergrondstoffen uit overzeese gebieden.

Soja en palmpit

Daarbij gaat het met name om soja en palmpit. De gedachte is dat import van deze voedermiddelen een negatief effect heeft op de biodiversiteit in Zuid-Amerika. Het verminderen van de eiwitaanvoer leidt ook tot het beter sluiten van regionale kringlopen.
‘Minder aanvoer van eiwit van buiten het bedrijf wordt mogelijk, als je in staat bent om de stikstofbenutting in de mineralenkringloop op het eigen bedrijf te verbeteren in combinatie met het vergroten van de eiwitproductie op het bedrijf’, stelt Tim van Noord van agrarisch adviesbureau PPP-Agro Advies. Hij is een van de projectbegeleiders.

Zeven melkveehouders

Aan het project doen zeven melkveehouders verspreid over Nederland mee. Ze leveren hun melk aan zuivelonderneming Royal Bel Leerdammer.
‘Het is een veelzijdige groep met uiteenlopende bedrijven’, zegt Van Noord. ‘Dat geldt niet alleen voor de grondsoorten, maar ook voor de intensiteit en de gewassenteelt. Op de meeste bedrijven is gras de voornaamste leverancier van voedingseiwit. We hebben een projectdeelnemer die is begonnen met de teelt van veldbonen om extra eiwit in het rantsoen te krijgen.’

Beschikbare grond

Een bepalende factor bij het percentage eiwit van het eigen bedrijf is de intensiteit van een bedrijf, ofwel de beschikbare grond per kilo melk. Hoe extensiever een bedrijf, hoe meer het in staat is om in zijn eigen eiwitbehoefte te voorzien.
Daarnaast heeft de grondsoort op het bedrijf invloed op het percentage eiwit van eigen land. Zo halen bedrijven op kleigrond gemiddeld meer eiwit van eigen land dan bedrijven op zandgrond en bedrijven op veengrond halen gemiddeld een nog groter aandeel eiwit van hun eigen land.

Stikstof leverend vermogen

Dit heeft alles te maken met het stikstof leverend vermogen en de vochtvoorziening die op klei en veengrond hoger liggen dan op zandgrond. Hierdoor kan er meer eiwit worden gevormd en kan er dus ook meer eiwit van eigen land worden geoogst.
Grondsoort en intensiteit zijn min of meer een gegeven. Desalniettemin blijkt dat het percentage eiwit van eigen land sterk varieert, bij bedrijven met dezelfde intensiteit en grondsoort. Het ene bedrijf met dezelfde intensiteit en grondsoort heeft soms wel een tweemaal zo groot aandeel eiwit van eigen bedrijf dan een ander bedrijf. ‘Dat betekent dat er naast intensiteit en grondsoort nog vele andere mogelijkheden zijn om te sturen op het aandeel eiwit van eigen land’, zegt Van Noord.

Weidegang

In het project ‘Eiwit van eigen land’ is een aantal factoren in beeld gebracht die invloed hebben op het eigen eiwitaandeel. Dat zijn onder meer weidegang en de hoeveelheid jongvee.
‘Melkveehouders die veel weiden, blijken in staat om meer eiwit van eigen land te halen en te benutten. Voor het jongvee geldt dat een laag vervangingspercentage en dus een kleine jongveestapel gunstig is voor de totale voerbehoefte. Bij bedrijven met eenzelfde intensiteit hoeft het bedrijf met minder jongvee minder voer aan te kopen.’

Ruw eiwit en VEM

Ook veel invloed heeft de ruweiwit-/VEM-verhouding in het rantsoen. Bedrijven met een lage ruweiwit-/VEM-verhouding in het rantsoen realiseren een hogere stikstofbenutting en hoeven minder eiwit aan te kopen. ‘Blijkbaar zijn deze bedrijven beter in staat om hun koeien op de norm te voeren met kwalitatief goed eiwit.’
Meer grasland in het bouwplan ten opzichte van mais helpt ook om het percentage eiwit van eigen land op te krikken. ‘Of je dat ook met andere eiwitrijke gewassen, zoals veldbonen, kunt bereiken, hopen we de komende twee jaar te ontdekken’, zegt Van Noord.

Verbeterplan

De projectdeelnemers maken een verbeterplan waarmee ze het komende jaar het aandeel eiwit van eigen land op hun eigen bedrijf proberen te verhogen. ‘Per bedrijf proberen we zo goed mogelijk in beeld te brengen welke mogelijkheden er zijn om aan de knoppen te draaien.’
De verbeterkansen verschillen per bedrijf. ‘Bedrijven die nu al verhoudingsgewijs veel eiwit van eigen land benutten, kunnen mogelijk de komende twee jaar een klein plusje scoren, terwijl er ook bedrijven zijn die heel grote stappen zullen kunnen zetten. Uiteindelijk moet dit project voor alle melkveehouders handvatten opleveren om de eiwitaankoop te verminderen.’

Nieuwe Oogst koeien

Meer weten?

Meer nieuws

Maak hier een keuze tussen alle nieuwsberichten op basis van thema
  • Maak hier een keuze tussen alle nieuwsberichten op basis van thema
  • Advies
  • Bedrijfsadvies
  • Coaching
  • Financieel advies
  • Geen categorie
  • Innovatie
  • Kennis
  • Nieuws
  • Praktijkbegeleiding
  • Procesbegeleiding
Checklist Beter Bemesten

Heeft u de checklist Beter Bemesten al?

Compensatiebetaling GLB-subsidies 2024

Compensatiebetaling eco-regeling

Balansmaand - HME-kalender

December = balansmaand